Algemene nabestaandenwet
Artikel 63c
1
De vrijwillige verzekering, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, eindigt:
a
met ingang van de eerste dag van de tweede maand volgend op die waarin de Sociale verzekeringsbank een schriftelijke opzegging van de gewezen verzekerde heeft ontvangen;
b
met ingang van de dag, waarop de periode van tien jaar, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, is verstreken;
c
met ingang van de dag, waarop de gewezen verzekerde verplicht verzekerd wordt op grond van deze wet;
d
met ingang van de eerste dag van de vierde maand volgend op de laatste dag van de door de Sociale verzekeringsbank gestelde termijn waarbinnen de verschuldigde premie voor de vrijwillige algemene nabestaandenverzekering, bedoeld in artikel 71 van de Wet financiering sociale verzekeringen, dient te worden betaald, indien die betaling niet of niet geheel heeft plaatsgevonden;
e
met ingang van de dag volgend op de laatste dag van een door de Sociale verzekeringsbank gestelde termijn waarbinnen de gewezen verzekerde de van hem, in verband met de toepassing van dit hoofdstuk, verlangde inlichtingen dient te verstrekken, indien de gewezen verzekerde die gegevens niet heeft verstrekt, tenzij de gewezen verzekerde aannemelijk maakt dat dat hem niet in overwegende mate kan worden verweten.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AO6248, Eerste aanleg - meervoudig, 01/01071
Rechtsoort
Belasting
Datum uitspraak
18-02-2004
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Gerechtshof 's-HertogenboschHeeft de Inspecteur de belanghebbende terecht in de premieheffing voor de volksverzekeringen betrokken? De belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend. De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend.